zondag 9 juni 2019

2018-2019

Ik ben het jaar begonnen met het idee van Anathemata - kleine sculptuurtjes die men als offergave achterlaat voor een god, om iets gedaan te krijgen of als dank. Hartjes, ledematen, penissen en vulva's, potjes en beeldjes, diertjes ... Vaak in aardewerk of metaal. Verzinnebeeldingen waar een kracht aan toegeschreven wordt. Naïef en universeel.
Van daaruit ben ik gaan nadenken over eenvoudige, universele vormen die verzinnebeeldingen zijn van de mens en wat die nastreeft.

Kunstenaars waar ik van opgepikt heb: Franz West, Tony Cragg, Layla Aydoslu, Thomas Houseago, Phyllida Barlow, Michael Heizer, ...

zaterdag 8 juni 2019

Pleurant


De naam Pleurant verwijst naar de werken van Klaus Sluter, 14e eeuwse hooggotische beeldhouwer die (enkele van de) prachtige monniken gebeeldhouwd heeft die rond de graftombe van Filips de Stoute in Dijon staan.
De kapmantel van de treurende is dus één referentie. Die witte rechtstaande vorm is een veruitwendiging van het menselijke streven. De vorm is op een schip geïnspireerd, een tamelijk universele vorm – typisch menselijk (geen enkel dier maakt boten), echt des mensen: strevend, arbeidend, reizend.
De vorm is echter onder mijn knedende handen haar letterlijkheid verloren. Ik heb de vorm met ettelijke lagen verf, lijm, potlood, stof ingesmeerd.
De zwarte horizontale vorm verwijst naar leven-loos: een katafalk, een lijkbaar, een tombe, … Bedoeling is dat het gladde glanzende oppervlak uitnodigt om over te strelen (weinig mensen doen dat, is meestal ook strictly not done). Deze vorm (eigenlijk een kartonnen doos) kreeg eerst een hele laag papier maché (tamelijk arbeidsintensief werkje, en het behoeft heel wat drogen), daarna meerdere lagen vernis gemengd met Oost-Indische inkt.
De twee delen staan los op elkaar, slechts verbonden met een industriële binder, een lelijk modern ding. Doordat de verbinding zo fragiel is, wordt het aanraken (wat ik aanmoedig) iets precairs – tijdens de vernissage is het bovenste er afgedonderd, maar dat is niet erg; het stuk is zo licht dat het niet geschonden kan raken noch iemand kan kwetsen. Dat nylon touw zorgt voor wat kleur, speelsheid.
Overigens bedoel ik het werk niet als een zwaarmoedige bespiegeling op leven en dood; op rouw en futiel streven. Het is niet meer of minder dan wat je ziet: een spel van vormen, lijnen, kleuren, texturen.
De poten zijn stoelpoten van een kapotte stoel (de rugleuning heb ik afgeslepen). Zo verheft het stuk zich, staat het niet zo triest en somber op de grond – het lijkt soms alsof het weg zou wandelen.